Oisterwijk, let op uw saeck! (Deel II: na een beetje zon toch weer regen)
Door Jos van Luyck & Winfried Kleinegris
In november 2023 publiceerde PIT Onderzoek onder bovenstaande titel een onderzoek naar het aantal bestuursrechtelijke procedures (beperkt tot de toepassing van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht) waarbij de gemeente Oisterwijk in het eerste halfjaar van 2023 was betrokken. Inmiddels zijn zowel het tweede halfjaar 2023 als het eerste halfjaar van 2024 voorbij. PIT Onderzoek vroeg zich daarom af: hoe zou het zijn gegaan in de afgelopen twaalf maanden en is er een verbetering opgetreden? Hieronder de resultaten van dit onderzoek: even ging het beter, maar tijdens de eerste zes maanden van 2024 verloor de gemeente weer hetzelfde aantal zaken als een jaar geleden.
In de vorige publicatie over dit onderwerp was de conclusie dat Oisterwijk, in vergelijking met de gemeenten Goirle, Alphen-Chaam en Hilvarenbeek, relatief vaak betrokken was bij bestuursrechtelijke procedures die gingen over de toepassing van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. In deze wet zijn zaken geregeld als: bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen (vroeger: bouwvergunningen), etc.. Verder werd in die publicatie vastgesteld dat in het merendeel van deze procedures de gemeente aan het kortste eind trok, meestal omdat de gemeente volgens de bestuursrechter onzorgvuldig had gehandeld. De gemeente Oisterwijk liet in het Brabants Dagblad van 17 november 2023 als reactie optekenen “zich niet te herkennen in het beeld dat in het PIT-onderzoek wordt geschetst.” Dit is een nette manier van de gemeente om aan te geven dat ze twijfels heeft over de cijfers van PIT onderzoek, maar daarmee werd niet duidelijk waarom die twijfels er waren. De door PIT Onderzoek gepresenteerde cijfers waren (en hierna: zijn) overigens gebaseerd op een openbare bron (www.rechtspraak.nl) en de mededeling van de rechtbank Zeeland-West Brabant dat nog steeds álle bestuursrechtelijke uitspraken van deze rechtbank op voornoemde website werden en worden gepubliceerd.
De cijfers:
Hoe verging het de gemeente bij de bestuursrechter in het tweede halfjaar 2023 en het eerste halfjaar 2024? Niet bepaald beter, zo blijkt uit de cijfers. Tijdens het tweede halfjaar 2023 moest Oisterwijk acht keer naar de bestuursrechter (7 x naar de rechtbank en 1 x naar de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State). In het eerste halfjaar van 2023 was dat nog twaalf keer (9 x rechtbank; 3 x Raad van State). Dat is een afname met een derde en toen dus een aanmerkelijke verbetering. Tijdens het eerste halfjaar 2024 was de gemeente echter weer veel vaker partij in zo’n procedure: maar liefst zestien zaken kwamen bij de bestuursrechter: vijftien bij de rechtbank en één bij de Raad van State. Dat is 33% meer dan in het eerste halfjaar van 2023 en een verdubbeling ten opzichte van het tweede halfjaar van 2023!
En wat was nu de uitkomst van die procedures?
Werden in het eerste halfjaar van 2023 nog 75% van de ingestelde beroepen gegrond verklaard (wat inhoudt dat de gemeente ongelijk kreeg), in het tweede halfjaar van 2023 was dat percentage gezakt naar 50% (vier keer kreeg de inwoner gelijk van de rechter en vier keer kreeg de gemeente gelijk), terwijl in het eerste halfjaar van 2024 dit percentage weer steeg naar het niveau van het eerste halfjaar 2023: 75% (twaalf keer “winst” voor de inwoner en vier keer voor de gemeente).
Onzorgvuldig handelen.
Wanneer men ook nu kijkt naar de gronden, waarop de procedures hebben geleid tot vernietiging van de beslissing van de gemeente door de bestuursrechter (en de inwoner dus gelijk kreeg), dan zien we dat in het tweede halfjaar van 2023 in drie van de acht verloren zaken (dat is 37,5%) door de rechter werd geoordeeld dat de gemeente onzorgvuldig had gehandeld. In het eerste halfjaar van 2023 was dat nog 67%. In het eerste halfjaar 2024 oordeelde de bestuursrechter in elf gevallen (= 75%) dat de gemeente onzorgvuldig had gehandeld. Dat ging dan in nagenoeg alle gevallen over het feit dat de gemeente niet tijdig (= niet binnen de in de wet daarvoor gestelde termijn) een beslissing had genomen. In al deze gevallen werd de gemeente veroordeeld om binnen twee weken alsnog een beslissing te nemen (gebeurt dat niet dan wordt er een dwangsom verbeurd) en moest de gemeente aan de verzoekende inwoner ook de proceskosten en griffierechten vergoeden. Het tweede halfjaar van 2024 is nog niet halfweg en het lijkt erop dat de zojuist omschreven trend zich voortzet, zoals bleek uit een artikel op Oisterwijk Nieuws, klik hier
Andere gemeenten.
Ook nu weer een vergelijking met de gemeenten Goirle, Alphen-Chaam en Hilvarenbeek, zoals dat ook gebeurde in de publicatie van vorig jaar. Alleen zijn nu de cijfers over geheel 2023 genomen en over het eerste halfjaar van 2024. Om te voorkomen dat appels met peren worden vergeleken zijn ook nu de cijfers omgerekend naar een aantal procedures per 10.000 inwoners. Oisterwijk blijft ook in het eerste halfjaar van 2024 met stip bovenaan staan (16 per 10.000 inwoners, tegenover respectievelijk zes voor Goirle, één voor Alphen-Chaam en vier voor Hilvarenbeek).
Gemeentelijke reactie
Wij legden deze nieuwe cijfers voor aan de gemeente met de vraag of zij zich nu wel herkent in deze cijfers. De gemeente volstond met op te merken dat er sprake is van wisselende aantallen procedures en uitkomsten. Wel gaf ze aan dat de gepresenteerde cijfers passen bij de aard van de materie. “We verbinden er enkel de conclusie aan dat sprake is van actief burgerschap en een goed gebruik van de procedure-mogelijkheden die er gelukkig zijn”, zo reageerde de gemeente. Ook stelden wij de vraag of er in de tweede helft van 2023 vanuit de gemeente maatregelen zijn genomen om de cijfers over het eerste halfjaar van 2023 te verbeteren en - zo ja - welke. De gemeente antwoordde hierop: “We hebben, in samenhang met de krappe arbeidsmarkt in de fysieke leefomgeving, doorlopend aandacht voor procesoptimalisatie”. Tevens gaf zij aan dat van gemeentewege in het tweede halfjaar 2023 geen maatregelen zijn genomen om de resultaten te verbeteren. De gevolgen daarvan blijken dan ook uit de cijfers over het eerste halfjaar van 2024, terwijl de gemeente aangaf dat op 1 juli 2024 nog 11 zaken onder de (bestuurs-)rechter zijn, zaken die zijn aangevangen in het eerste halfjaar van 2024. Het tweede halfjaar 2024 moet nog komen en dus is nu nog onbekend hoeveel zaken er in die periode nog bij de bestuursrechter zullen belanden.
Behoorlijk bestuur.
Het ‘zorgvuldigheidsbeginsel’ behoort tot de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaraan iedere gemeente zich dient te houden. Wanneer in 75% van de procedures door de onafhankelijke rechter wordt geoordeeld dat sprake is van onzorgvuldig handelen kan de vraag gesteld worden of bij de gemeente Oisterwijk op dat essentiële punt in procedures over het omgevingsrecht geen sprake is van onbehoorlijk bestuur.
De gemeenteraad - als hoogste gemeentelijk orgaan - zal die vraag in eerste en laatste instantie moeten beantwoorden en - bij bevestigende beantwoording - het college hierop indringend moeten aanspreken en moeten aandringen op aanzienlijke verbetering - in de zin van: meer zorgvuldig handelen - van deze situatie. Geen enkele gemeente wil toch geassocieerd worden met onbehoorlijk bestuur?
PIT Onderzoek zal ook het komend jaar dit onderwerp kritisch blijven volgen en na 1 juli 2025 daarover weer publiceren.
Wilt u de vorige publicatie over dit onderwerp lezen, klik dan hier
Reageren op dit artikel? Dat kan via het mailadres: redactie@pitonderzoek.nl
Benieuwd naar de andere publicaties van PIT Onderzoek? Ga dan naar www.pitonderzoek.nl
Inschrijven voor de nieuwsbrief? Meldt u aan via redactie@pitonderzoek.nl
Oisterwijk, 25 september 2024
PIT Onderzoek.