door PIT Onderzoek - Wouter Verschuur & Peter Teune
© Peter Teune - Voorbeeld van een 'stapsteen' in een landschapsecologische zone
Inleiding
Over het Koersdocument Oostflank zijn in de afgelopen weken harde noten gekraakt.
De Oostflank omvat het gebied rond de zeven dorpen ten oosten van Tilburg (en de dorpen zelf) en ligt op het grondgebied van de gemeenten Tilburg en Oisterwijk. Het document bevat een visie op de wenselijke ontwikkeling van het gebied, waarbij het vooral gaat om het landschap, de natuur, de lokale economie en bouwlocaties voor ca. 5.000 woningen.
In het document zijn dikke pijlen getekend in gebieden tussen verschillende dorpen. Deze pijlen geven zogenaamde landschapsecologische zones aan, die natuurgebieden met elkaar moeten verbinden. Tot onze verbazing heeft niemand zich afgevraagd wat deze verbindende zones nu precies inhouden en wat deze betekenen voor de andere ruimtelijke claims in het Oostflankgebied, zoals die van de woningbouw. Boomkwekers en landbouwers hebben in ieder geval al geprotesteerd tegen het eventueel inleveren van grond ten behoeve van andere functies.
PIT Onderzoek heeft daarom een aantal deskundigen gevraagd om hun licht te laten schijnen over het begrip landschapsecologische zones. Op een avond in maart zijn we in gesprek met Peter Rietveld en ecoloog Arjan Schoenmakers van het B-team Oisterwijk en Henk Hoppenbrouwers van de Stichting Duurzaamheidsvallei. Zij hebben uitgebreid ervaring met natuurontwikkeling en kennen de onderliggende ecologische uitgangspunten.
Ecologische verbindingszones
Allereest hebben we gesproken over ecologische verbindingszones (EVZ’s). Deze zijn beleidsmatig goed gedefinieerd, d.w.z. het is duidelijk omschreven waaraan een EVZ moet voldoen. EVZ’s verbinden natuurgebieden met elkaar. Ze zijn nodig omdat ons landschap sterk versnipperd is geraakt. De kansen voor de overleving van een soort zijn groter naarmate zijn leefgebied groter is. Door natuurgebieden op de juiste manier met elkaar te verbinden ontstaat een groter leefgebied.
Bij de aanleg van een EVZ kiest men, afhankelijk van de aard van het gebied, een zgn. doelsoort. Dat is een kwetsbare diersoort waarvan de overlevingskansen worden vergroot door een verbinding te maken met een ander natuurgebied. Andere soorten, waaronder planten, profiteren daar vervolgens ook van. Een EVZ heeft de functie natuur en bestaat uit zgn. stapstenen, verbonden door een corridor die een breedte van 10 à 25 meter moet hebben (langs beekdalen aan iedere zijde 25 meter). Er mogen in geen geval barrières zoals wegen of spoorlijnen in een EVZ aanwezig zijn. Dit betekent dat soms ecoducten of andere faunavoorzieningen over of onder wegen noodzakelijk zijn. Een EVZ moet worden opgenomen in het omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan).
© Peter Teune - Voorbeeld van een 'stapsteen' in een landschapsecologische zone
Stapstenen
Stapstenen zijn kleine leefgebiedjes van een of enkele hectares. Ze bestaan uit landschappelijke elementen waarin de doelsoort kan overleven, zoals grasland, bomen/bos, poelen, moeras en struweel (bv. heggen). Stapstenen mogen, afhankelijk van de doelsoort, niet verder dan een maximale afstand van elkaar liggen.
Landschapsecologische zones
Tot zover is het verhaal duidelijk. Nu blijkt echter dat in het Koersdocument Oostflank wordt gesproken over landschapsecologische zones (LEZ’s). Hiervoor bestaat geen beleidsmatige definitie. Toch zijn onze gesprekspartners niet negatief over de mogelijkheden die een LEZ biedt.
Een LEZ is een relatief brede zone in een agrarisch landschap. In die zone wordt een netwerk van stapstenen aangebracht. De stapstenen hoeven niet door een corridor verbonden te worden. Ze kunnen vrij willekeurig in het landschap worden opgenomen zolang hun onderlinge afstand niet te groot is. Een LEZ is niet ingericht voor bepaalde doelsoorten. Het inrichten van een LEZ kan gelijk oplopen met het terugbrengen van het oorspronkelijke kleinschalige Brabantse landschap. Uiteraard zijn ook hier barrières uit den boze.
Evenals een EVZ, kan een LEZ alleen op basis van vrijwilligheid ontstaan. Er zijn financiële middelen beschikbaar om grondeigenaren te verleiden om op hun grond stapstenen te realiseren en te onderhouden. Onze gesprekspartners merken op dat in het verleden een aantal boeren/grondeigenaren dit soort landschappelijke elementen op hun terrein wilden toelaten.
© Peter Teune - Voorbeeld van een 'stapsteen' in een landschapsecologische zone
Tot slot
Als alles loopt zoals voorzien, zal de Oostflank-visie uitgewerkt worden in afzonderlijke projecten. Voor de belangrijke LEZ tussen de dorpen Oisterwijk en Berkel-Enschot zal dat geen eenvoudige opgave zijn. Alleen via deze zone kan een verbinding worden gelegd tussen de Oisterwijkse bossen en vennen en de Leemkuilen. Dit gebied wordt intensief gebruikt door boomkwekers en agrarische bedrijven. Het wordt doorsneden door autowegen en spoorlijnen. Verder bestaat het voornemen om woningbouw toe te staan in kleine clusters van een of enkele woningen in 30 zgn. ruimte-voor-ruimte kavels. Het Oostflank-document bevat geen enkele indicatie over de manier waarop deze deels tegenstrijdige functies in dit gebied met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Een globale ruimtelijke visie is daarvoor noodzakelijk, ook al kan op dit moment niet op de meter nauwkeurig worden aangeven waar stapstenen worden aangelegd. Hoe kunnen bv. woningbouwlocaties worden gepland als niet duidelijk is waar deze in conflict kunnen komen met een LEZ? Hoe kunnen toegangswegen naar ruimte-voor-ruimte woningen worden aangelegd zonder barrières te vormen tussen opeenvolgende stapstenen?
Zoals hierboven gememoreerd, kan een LEZ alleen op vrijwillige basis tot stand komen. Grondeigenaren zullen verleid moeten worden met subsidies om landschapselementen op hun grond te behouden of te ontwikkelen. Ruiling van gronden kan een optie zijn, evenals herbestemming van gronden wanneer agrarische bedrijven worden opgeheven. Dit alles vereist dat gedurende een lange reeks van jaren de ontwikkelingen in dit gebied nauwkeurig worden gevolgd. Wie gaat de regie voeren en actie ondernemen als een mogelijkheid zich voordoet? Alleen wanneer er voldoende stapstenen worden ingericht op de vereiste afstanden kan een landschapsecologische zone ontstaan die doet waarvoor hij bedoeld is: verbinden van beschermde natuurgebieden waardoor kwetsbare soorten kunnen overleven. Het laatste woord over de ontwikkeling van de LEZ tussen Oisterwijk en Berkel-Enschot is nog niet gezegd.
Oisterwijk, 2 mei 2024